Na de vakantie ga ik met mijn kleuters aan de slag met het thema Noordpool en Zuidpool. Ik heb bij dit thema een set van 20 woordkaarten gemaakt.
Enkele suggesties voor het gebruik van de woordkaarten:
X hang een set in de schrijf/leeshoek. De kinderen kunnen de woorden naschrijven of na leggen op een magnetische letterdoos.
X bespreek met de kinderen de woordkaarten. Leg vervolgens de woordkaarten en twee hoepels in het midden van de kring. De ene hoepel is bijvoorbeeld bedoeld voor de Noordpool en de andere hoepel voor de Zuidpool. Laat de kinderen de woordkaarten die bij elkaar horen in dezelfde hoepel leggen.
X speel met de kinderen het spel ‘wie ben ik?’.
X gebruik de woordkaarten bij de thematafel.
X plak enkele woordkaarten (bijvoorbeeld ijsbeer, pinguïn, iglo, rendier, …) op een groot vel wit papier. Laat de kinderen bij elke woordkaart kernmerken noemen en schrijf deze erbij. Voorbeeld: pinguïn -> zwart/grijze rug, witte buik, eet vis, Zuidpool, oranje-gele vlek op wang.