Sinds de start van dit schooljaar werk ik met een leerling die de stoornis DCD (Devolopmental Coordination Disorder) heeft. DCD is naar verhouding een vrij onbekende stoornis en komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Bij deze leerlingen verloopt het uitvoeren van de dagelijkse vaardigheden niet soepel, nauwkeurig of efficiënt. Hieronder beschrijf ik in het kort wat DCD is en beschrijf ik een aantal tips om te kunnen gebruiken in de praktijk.
Kenmerken
DCD is een stoornis die vaak pas wordt ‘ontdekt’ op de basisschool en is een coördinatiestoornis op verschillende niveaus in de hersenen. Deze leerlingen ondervinden problemen met het uitvoeren van motorische bewegingen in een bepaalde volgorde. De motorische planning geeft ook moeilijkheden; het aanpassen van hun bewegingen in tijd en ruimte en aan de omgevingsfactoren. Hierbij speelt ideevorming mee. Bij leerlingen waarbij de ideevorming verstoord is (een plaatje van wat je gaat doen), duurt het langer voor een kind begrijpt wat het moet doen.
Praktijksituatie: Als ik mijn leerling bijvoorbeeld vraag om een map uit zijn vak te halen, dan kan het best zijn dat hij naar zijn tafel blijft kijken of mij aan kijkt. Als ik hem vervolgens nog een keer vraag of hij zijn map uit zijn vak wil pakken, schrikt hij op en pakt vervolgens zijn map. Soms komt het ook wel eens voor dat hij in zijn vak zoekt en mij vervolgens vraagt: ‘Juf, wat moest ik ook alweer pakken?’
Bij een vrij grote groep van deze leerlingen is het performaal IQ (in dit geval het visueel-ruimtelijk inzicht) zwakker in vergelijking met het verbaal IQ.
DCD heeft echter geen duidelijke oorzaak. Het is voor een deel een rijpingsprobleem van het centrale zenuwstelsel. Naarmate kinderen ouder worden, zullen de problemen wel iets minder worden. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de motorische vaardigheden, deze vaardigheden vragen veel inspanning en energie van de kinderen met DCD.
Handschrift van mijn leerling
Naast problemen met motorische taken, kan DCD zich op meerdere manieren openbaren. Zo kan het zijn dat leerlingen alleen moeite hebben met de fijne motoriek (knippen, schrijven, tekenen, etc.), maar zo zijn er ook leerlingen die alleen moeite hebben met een gedeelte van de grove motoriek of het organiseren van taken, etc. Deze kinderen hebben echter vaak een combinatie van problemen.
In de klas
Op deze zeer informatieve site ‘Gedragsproblemen in de klas’ vind je een hele mooie lijst met kenmerken waaraan je zou kunnen merken of een leerling DCD heeft. Hieronder beschrijf ik een aantal kenmerken
– Het kind is opvallend onhandig: laat vaak dingen vallen, stoot dingen om, enz.
Mijn leerling toont dit kenmerk ook. Struikelt bijna over zijn eigen voeten, laat heel vaak zijn pen, papier, etc, vallen. Botst vaak tegen kinderen op.
–Het kind heeft in het algemeen moeite met tempo van handelen.
Een uitleg kun je het beste opdelen in kleine stapjes. Eén probleem per stap, want ordenen van opeenvolgende handelingen is vaak een probleem. Hierbij moet je eigenlijk ook in korte zinnen spreken en in vaste routines werken. Het geheugen moet je stimuleren door herhaling en door zelf te laten herhalen.
– kind heeft moeite om stil te zitten, is graag in beweging en wriemelt vaak met de handen.
Mijn leerling heeft een Tangle. Deze mag hij gebruiken tijdens de uitleg of wanneer hij daar behoefte aan heeft. Mijn leerling zit graag schots en scheef op zijn stoel en wiebelt vaak alle kanten op.
– Door een zwak korte termijn geheugen, moeite met onthouden van nieuwe leerstof.
Herhalen en herhalen! Bij het maken van een taak controleer ik ook of de leerling de opdracht heeft gesnapt. Laat de leerling de opdracht nog een keer herhalen.
– Sommigen hebben moeite met concentratie en met het zien, horen en begrijpen van de dingen om hen heen.
Mijn leerling heeft de grootste moeite met concentratie. Hij kan wel geconcentreerd zijn bij de vakken of dingen die hem boeien. Zo vindt hij begrijpend lezen erg leuk en rekenen met materiaal (bijv. met geld). Hij kan ook gerust afdwalen naar iets anders (hij is al bezig met Sinterklaas), maar met korte opdrachten lukt het weer om hem er bij te betrekken.
Zijn concentratie was hier afwezig en ging krassen in zijn werk. Hij tekent ook vaak naast gemaakt werk. Het aanleren van tafels gaat trager en mijn leerling vindt het moeilijk. |
Nog enkele tips:
X Omdat deze leerlingen vaak visueel-ruimtelijke problemen ondervindt, is een rekenschrift met extra grote ruitjes een hulpmiddel om de cijfers beter onder elkaar te kunnen schrijven.
X Geef het kind meer tijd voor de taak of pas eventueel de hoeveelheid werk aan.
X Als er werk van het bord moet worden overgeschreven, geef het kind dan de uitgewerkte aantekeningen van jezelf of één van de kinderen. Ik kopieer vaak het antwoordenblad voor mijn leerling, want het overschrijven vanaf het bord werkt in de meeste gevallen eigenlijk niet.
X Schrijven kan soms pijn doen (verkramping). Beperk daarom het schrijfwerk. Schrijven kost deze leerlingen enorm veel energie. Ik beloon mijn leerling ook enorm op schrijfwerk. Zeker als hij zelf heel trots is op wat hij heeft geschreven.
X Ondersteuningskaartjes kunnen deze leerlingen helpen om de volgorde van bewerkingen beter uit te voeren of te onthouden.
Wil je meer weten over DCD?? Kijk dan even op deze site ‘Gedragsproblemen in de klas’. Hier staat veel informatie beschreven over deze stoornis.
Hier kun je een korte video bekijken waarin je kunt zien hoe een leerling het reguliere basisonderwijs kan volgen.
Bron:http://www.gedragsproblemenindeklas.nl/DCD.php